Als kind ging ik soms op het gras liggen, handen gevouwen onder mijn hoofd en vormen ontdekken in de wolken. Ik heb gelukkig een heel rijke verbeelding – zo rijk dat ons mams een keer aan mijn vader voorstelde me naar de psycholoog te nemen. Maar goed, dat wolken kijken ging me dus wel goed af.
Nu ik zelf twee kleine meisjes heb die al een keer naar boven wijzen en elkaar vertellen wat ze daar zoal zien, vraag ik me af wanneer ik precies verleerd heb dat te doen.. Het is waarschijnlijk een van die dingen waar je mee stopt omdat er duidelijk ingeprent wordt dat grote meisjes dat niet doen, als daar zijn: duimzuigen, staren, een knuffel een naam geven, aan iemand die je pest haar vlechten trekken, uw groenten niet opeten, luidop zingen en dus blijkbaar ook wolken kijken.
Maar goed, met mijn meisjes als excuus gaan we af en toe ergens naar boven zitten staren en elkaar alle drie enthousiast vertellen wat we zien. Het is altijd leuk om te horen wat zij zien wat ik niet zie en om me af te vragen of ze gaan zien waar ik het over heb. Maar één ding staat vast: ze hebben allebei een rijke verbeelding en ik heb nog geen consult gepland..
Gisteren riep Celeste ineens in de auto op weg naar school: “mama kijk, een arend!” en voorwaar: we zagen hem meteen ook!
om van de imaginaire vriendjes nog te zwijgen
ik was nog aan het denken, zou ik daar nu iets zeggen, maar neen, toch niet 🙂